Woensdag 4 februari 2009
Vandaag stond ‘deel 2’ van de Noorse religie op ons te wachten. De heer Per Bjørnar Grande was ook weer van de partij, ook dit keer weer met blinkende lippen en een soort oud, “jacht”kostuumvest…
Hij was nog maar net begonnen of hij dwaalde al af… naar de tijd van de Vikingen. “Wist je dat…”, begon hij… De Vikings gebruikten niet echt het woord religie in die tijd, maar het bestond toen wel al, ‘sidr’ noemde ze het. Ze slachtten offers voor hun (natuur)goden…
De Noorse religie kan je in drie grove stukken verdelen:
Norse religion (1030)
Christian period (1970)
Pluralistic period
Hij besprak ook enkele koningen van die tijd…
Håkon Den Gode (918-996) zorgde voor het begin van het Chrisendom in Noorwegen. Er was echter veel weerstand van het gewone volk. Håkon begon dan ook meer en meer terug in de oude Goden te geloven.
Olav Trygvason († 1000) was een brute koning die zijn eigen manieren had om je te laten hervormen tot het Christendom. Je moest geloven of sterven door het zwaard…
Olav Den Hellige († 1030) zorgde voor een grote ommekeer. Hij liet bisschoppen over heel het land preken om zo het Woord over te brengen tot de mensen. Als je geloofde was het goed, deed je dit niet, ook goed. Tijdens deze periode zorgde deze Olav ook voor enkele ‘Christian laws’ (1024). Enkele wetinhouden: Je mocht niet meer dan één vrouw hebben. Je moest gedurende bepaalde periodes vasten. Het Christelijke geloof was de enige toegelaten religie, het ‘Norse’ was verboden. Je mocht niet met familieleden trouwen. Je mocht geen kinderen meer doden bij de geboorte (vooral de “zwakke” meisjes werden nog al eens snel afgemaakt).
Tijdens deze periode was het Christendom vooral een strijdlustige godsdienst. Je mocht geen lafaard zijn maar moest strijden als een krijgsman zonder vrees!
In 1537 veranderde het Katholicisme tot het Lutheranisme.
Enkele verschillen tussen het Katholicisme en het Lutheranisme:
Lutheranisme
- geen paus, geen kardinalen
- 2 sacramenten: dopen (Johannes de Doper) + eucharistie (laatste avondmaal) [Alleen dat wat in het Nieuwe Testament geschreven is wordt aanvaard]
- Priesters mogen trouwen (de stichter, Martin Luther, trouwde een non)
- Geen kloosters
- Geen kunstvoorwerpen, afbeeldingen in de kerken
- Ze geloven niet dat je door goede daden dichter tot God kan komen, alleen door in hem echt te geloven. Goede daden doe je alleen om beter met je medemens te kunnen omgaan.
Katholicisme
- 7 sacramenten (doop, vormsel, huwelijk, ziekenzalving, priesterschap, biecht en eucharistie)
- Priesters mogen niet trouwen
- Hier leggen ze de accenten wel meer op daden, zo kan je dichter tot God komen
- [de rest is er allemaal wel]
In de 17e eeuw was het Lutheranisme heel conservatief geworden; nog meer Luthers dan Luther zelf om het zo te zeggen… opzoek gaan naar het zuivere geloof!
Het belangrijkste tijdens deze periode werd in de preekstoel gezegd. Er wordt ook aan missionariswerk gedaan; Hans Egede bij de Eskimo’s en Thomas van Wesden bij de Sámibevolking. Deze missionariswerken wilden tegen het opkomende Piëtisme ingaan.
Piëtisme: Je moet je geloof voelen, je moet een leven leiden zoals dat van Jezus, je geloof in Jezus moet in je hart zitten; Bijbel lezen, in discussie gaan met elkaar over Jezus, bidden…
In de 18e eeuw kwamen er vooral twee religies voor: Piëtisme en de Verlichting. De Verlichting baseerde zich op de ontwikkeling; hoe meer mensen weten dus hoe meer kennis ze opslaan, hoe minder honger, minder oorlog, minder rampen… zullen zijn. Daarom ontstonden er tijdens deze tijd tal van encyclopedieën; om te leren…
Tijdens deze eeuw sprak men ook van “potato-priests”; priesters gingen van op hun preekstoel niet alleen het Woord verkondigen maar ze spraken ook bijvoorbeeld over de oogst; hoe kan je betere aardappelen kweken… hoe kan je beter leven!
In 1736 kwam er een wet tot stand dat je je moest laten vormen. Deze test was niet zo gemakkelijk en helemaal niet te vergelijken met deze van nu. Als je deze test niet tot een goed einde bracht mocht je niet trouwen. Drie jaar later kwam er een wet dat je een aantal jaar verplicht naar school moest gaan, omdat er te weinig mensen slaagden voor deze testen omdat lezen en schrijven in die tijd niet vanzelfsprekend was…
Als je naar school ging kreeg je het merendeel ‘Godsdienst’ maar door dit te leren kwamen er ook andere vakken aan bod, bijvoorbeeld: Waar woonde Jezus? (Aardrijkskunde)…
In de 19e eeuw gingen de missionariswerken naar Azië en Afrika, vooral het Piëtisme kwam aan bod; iedereen tot het juiste zuiver geloof brengen…
Hans Nielsen Hauge, een gewone boer, was een niet-priesterlijke baanbreker en prediker over heel Noorwegen. Maar in die tijd mocht dit niet, alleen priesters en geestelijken mochten het Woord van God gaan verkondigen. Als gevolg van deze wet vloog Hans meerdere malen in de cel, maar daar trok hij zich niets van aan.
Tijdens deze periodes kwam de ethiek op de voorgrond en het geloven meer op de achtergrond.
De grote doorbraak die de culturele elite van het land heel kritisch maakte waren de theorieën van Darwin, in 1859. Niet de “goed” personen leefden verder, maar de best aangepaste mensen bleven bestaan (survival of the fittest)…
Veel mensen verloren hier door het vertrouwen in het Christendom. Darwin kwam haaks tegenover God te staan. De sociaal-politieke auteur Bjørnstjerne Bjørnson (1832 -1910) verloor na het horen van de theorieën van Darwin zijn vertrouwen in God.
Tot hier dit stukje Religie…
Nadien gingen we naar ons hostel, aten wat en gingen dan terug naar onze hogeschool, maar deze keer voor ontspannende redenen; zwemmen. Vandaag konden we wel binnen omdat we nieuwe codes gekregen hadden. Ik heb vandaag ook “speeltjes” voor in het water ontdekt! Het kind in mij kwam wederom naar boven… Play-time!
God kveld!
Vandaag stond ‘deel 2’ van de Noorse religie op ons te wachten. De heer Per Bjørnar Grande was ook weer van de partij, ook dit keer weer met blinkende lippen en een soort oud, “jacht”kostuumvest…
Hij was nog maar net begonnen of hij dwaalde al af… naar de tijd van de Vikingen. “Wist je dat…”, begon hij… De Vikings gebruikten niet echt het woord religie in die tijd, maar het bestond toen wel al, ‘sidr’ noemde ze het. Ze slachtten offers voor hun (natuur)goden…
De Noorse religie kan je in drie grove stukken verdelen:
Norse religion (1030)
Christian period (1970)
Pluralistic period
Hij besprak ook enkele koningen van die tijd…
Håkon Den Gode (918-996) zorgde voor het begin van het Chrisendom in Noorwegen. Er was echter veel weerstand van het gewone volk. Håkon begon dan ook meer en meer terug in de oude Goden te geloven.
Olav Trygvason († 1000) was een brute koning die zijn eigen manieren had om je te laten hervormen tot het Christendom. Je moest geloven of sterven door het zwaard…
Olav Den Hellige († 1030) zorgde voor een grote ommekeer. Hij liet bisschoppen over heel het land preken om zo het Woord over te brengen tot de mensen. Als je geloofde was het goed, deed je dit niet, ook goed. Tijdens deze periode zorgde deze Olav ook voor enkele ‘Christian laws’ (1024). Enkele wetinhouden: Je mocht niet meer dan één vrouw hebben. Je moest gedurende bepaalde periodes vasten. Het Christelijke geloof was de enige toegelaten religie, het ‘Norse’ was verboden. Je mocht niet met familieleden trouwen. Je mocht geen kinderen meer doden bij de geboorte (vooral de “zwakke” meisjes werden nog al eens snel afgemaakt).
Tijdens deze periode was het Christendom vooral een strijdlustige godsdienst. Je mocht geen lafaard zijn maar moest strijden als een krijgsman zonder vrees!
In 1537 veranderde het Katholicisme tot het Lutheranisme.
Enkele verschillen tussen het Katholicisme en het Lutheranisme:
Lutheranisme
- geen paus, geen kardinalen
- 2 sacramenten: dopen (Johannes de Doper) + eucharistie (laatste avondmaal) [Alleen dat wat in het Nieuwe Testament geschreven is wordt aanvaard]
- Priesters mogen trouwen (de stichter, Martin Luther, trouwde een non)
- Geen kloosters
- Geen kunstvoorwerpen, afbeeldingen in de kerken
- Ze geloven niet dat je door goede daden dichter tot God kan komen, alleen door in hem echt te geloven. Goede daden doe je alleen om beter met je medemens te kunnen omgaan.
Katholicisme
- 7 sacramenten (doop, vormsel, huwelijk, ziekenzalving, priesterschap, biecht en eucharistie)
- Priesters mogen niet trouwen
- Hier leggen ze de accenten wel meer op daden, zo kan je dichter tot God komen
- [de rest is er allemaal wel]
In de 17e eeuw was het Lutheranisme heel conservatief geworden; nog meer Luthers dan Luther zelf om het zo te zeggen… opzoek gaan naar het zuivere geloof!
Het belangrijkste tijdens deze periode werd in de preekstoel gezegd. Er wordt ook aan missionariswerk gedaan; Hans Egede bij de Eskimo’s en Thomas van Wesden bij de Sámibevolking. Deze missionariswerken wilden tegen het opkomende Piëtisme ingaan.
Piëtisme: Je moet je geloof voelen, je moet een leven leiden zoals dat van Jezus, je geloof in Jezus moet in je hart zitten; Bijbel lezen, in discussie gaan met elkaar over Jezus, bidden…
In de 18e eeuw kwamen er vooral twee religies voor: Piëtisme en de Verlichting. De Verlichting baseerde zich op de ontwikkeling; hoe meer mensen weten dus hoe meer kennis ze opslaan, hoe minder honger, minder oorlog, minder rampen… zullen zijn. Daarom ontstonden er tijdens deze tijd tal van encyclopedieën; om te leren…
Tijdens deze eeuw sprak men ook van “potato-priests”; priesters gingen van op hun preekstoel niet alleen het Woord verkondigen maar ze spraken ook bijvoorbeeld over de oogst; hoe kan je betere aardappelen kweken… hoe kan je beter leven!
In 1736 kwam er een wet tot stand dat je je moest laten vormen. Deze test was niet zo gemakkelijk en helemaal niet te vergelijken met deze van nu. Als je deze test niet tot een goed einde bracht mocht je niet trouwen. Drie jaar later kwam er een wet dat je een aantal jaar verplicht naar school moest gaan, omdat er te weinig mensen slaagden voor deze testen omdat lezen en schrijven in die tijd niet vanzelfsprekend was…
Als je naar school ging kreeg je het merendeel ‘Godsdienst’ maar door dit te leren kwamen er ook andere vakken aan bod, bijvoorbeeld: Waar woonde Jezus? (Aardrijkskunde)…
In de 19e eeuw gingen de missionariswerken naar Azië en Afrika, vooral het Piëtisme kwam aan bod; iedereen tot het juiste zuiver geloof brengen…
Hans Nielsen Hauge, een gewone boer, was een niet-priesterlijke baanbreker en prediker over heel Noorwegen. Maar in die tijd mocht dit niet, alleen priesters en geestelijken mochten het Woord van God gaan verkondigen. Als gevolg van deze wet vloog Hans meerdere malen in de cel, maar daar trok hij zich niets van aan.
Tijdens deze periodes kwam de ethiek op de voorgrond en het geloven meer op de achtergrond.
De grote doorbraak die de culturele elite van het land heel kritisch maakte waren de theorieën van Darwin, in 1859. Niet de “goed” personen leefden verder, maar de best aangepaste mensen bleven bestaan (survival of the fittest)…
Veel mensen verloren hier door het vertrouwen in het Christendom. Darwin kwam haaks tegenover God te staan. De sociaal-politieke auteur Bjørnstjerne Bjørnson (1832 -1910) verloor na het horen van de theorieën van Darwin zijn vertrouwen in God.
Tot hier dit stukje Religie…
Nadien gingen we naar ons hostel, aten wat en gingen dan terug naar onze hogeschool, maar deze keer voor ontspannende redenen; zwemmen. Vandaag konden we wel binnen omdat we nieuwe codes gekregen hadden. Ik heb vandaag ook “speeltjes” voor in het water ontdekt! Het kind in mij kwam wederom naar boven… Play-time!
God kveld!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten